Alles wat leeft beweegt het representatief in
....overpeinzingen circelend rond de Arc van de Overwinning...
We cirkelen rond de Arc de Triomphe, en Véronique lacht als een bezetene, gevangen in een epifanisch bezoekuur aan haar eigen jeugd. Toen scheurde ze met grote regelmaat over deze donut, een zwakbegaafd kind aan haar zijde dat haar voortdurend beet.
Ik zie steeds dezelfde politieagenten, gewapend met mitrailleurs, voorbij komen. Ik probeer bij te sturen bij elke inkomende Fransman die af wil slaan, ondertussen mijmerend over de genialiteit van de croissant en waarom ik in de langgerekte Marlboro-reclame, die Houellebecqs werk eigenlijk is, weinig van het echte Franse zie. Nee, wat echt Frans is, is van Uffelen tegenkomen op een expositie van de kubist Herbin. Het wiebertje zoekt de kubus, de sikkel het brood.
‘Nou, dat zou ik toch niet boven mijn bankstel willen hangen,’ hoor ik de vermaarde D66-politica tegen haar man zeggen, terwijl ze haar figuratieve wieg bekijkt.
De ontmoeting sloeg mij volledig uit mijn lood. Het is het toppunt van absurdisme, van Uffelen tegenkomen op een kubistische tentoonstelling.
Nee, Houellebecq is geen Fransman, hij is een verdwaalde cowboy. Ik heb de pornofilm die Stefan Kirac Ruitenbeek met deze figuur maakte niet bekeken. Ik weet dat hij in Serotonine de Nederlander beschrijft als een volk van hoeren, en dat wil ik niet nogmaals op mijn netvlies moeten branden. Nee, ik heb in mijn leven genoeg reclames moeten zien, schoon genoeg van die eindeloze stroom jongensboeken die de hyperrealiteit van het schrijversscript bakten – alles wat ooit leefde beweegt het representatieve in, zo omschreef Guy Debord het, een van de grondleggers van het situationisme.
Céline was een triestig figuur, maar hij leefde nog. Als ik zijn boeken lees, hoor ik die voice-over van het Spektakel niet, ook een uit zwang geraakte term, omdat Baudrillard, die voortborduurde op de ideeën van Debord, er een pakkender term voor verzon: simulacrum. De realiteit herschept zichzelf voortdurend in nog hallucinantere en nog legere varianten: na de jongensboeken komen de opvoedkundigen, en dan de Instagramdichters, met leuke tekstjes op een kleurige ballon.
En de croissant, hoe geniaal is die, en ook al niet Frans: het is een Oostenrijks broodje dat door de Fransen is geperfectioneerd in al zijn christelijkheid: het brood dat als brood genoeg is. De maan die zichzelf opeet en geen suiker behoeft. Kipferl heet het broodje in Oostenrijk, wat ik vrijelijk zou willen vertalen als Kipverel, wat een veel heidenser benaming is waarin je het bewegen van de sikkel kunt voelen, de sikkel kipt in zichzelf en daarna verelen de daglaagjes.
Maar goed, we kruisigen dus de mond. Het is een open deur om het hier te hebben over de Franse deegkunsten, die waarlijk de essentie van Fransheid belichamen. En ook dat andere, dat je je onmogelijk voor kunt stellen dat een zwarte man president zou worden van Frankrijk. Waarom is dat zo? Parijs bestaat nu toch zo'n beetje voor de helft uit zwarte mensen. Maar die zie je in de elite nauwelijks terug. Het is allemaal mooi en aardig, maar je wilt het niet boven je bankstel hangen, zeg maar.
Omvolking? Welnee. Céline schreef het al: Frankrijk, dat is een zootje ongeregeld dat bij stom toeval op een plek aan kwam waaien, waar men een grens omheen trok en begon te pretenderen dat men allemaal iets gemeen had met elkaar. In Céline hoor je dus de anarchist nog spreken, die weet dat dit alles volstrekt arbitrair is: er valt helemaal niets om te volken, de Franse identiteit is een hallucinant verzinsel, en wie handelaar wordt in zulke zure verzinsels is de drugsbaron bij uitstek: Twitter zit er vol mee.
Maar het is wel typisch Frans: de Amerikanen en de Engelsen hadden wel al gekleurde leiders, de Fransen en de Nederlanders niet. Zijn wij een volk van hoeren? Het zou best kunnen, maar ik heb nooit enig verwantschap gevoeld met die parkeerplaats aan de Noordzee die door de geheime dienst wordt bestuurd. Omvolken? Hoe kun je een parkeerplaats aan de Noordzee omvolken? Je kunt er hoogstens fout parkeren, en dat sta ik er per definitie, want mijn verzinsels passen niet bij de identiteitspolitiek die de waan van de dag is. Hoe kun je met zo'n kleuter als Wilders in discussie?
Nee, het geloof in 'omvolking' vereist dat je gelooft in dat de croissant een Franse uitvinding is, en dat je al het Kipverelige moet wurgen en vergeten, tot alleen jij en je gekruisigde mond nog mogen bestaan, misschien met een reeks spannende Hollebekboekjes aan je muur, zo bedacht ik het me, terwijl ik de Donutino deed rond de Triomfboog, suikerend in de lachkick van mijn lief. Maar wat zou het Franse woord voor die vreselijke term zijn, Arcpeupelion? Nee, grand remplacement, zo noemen de Fransen die theorie. De Grote Vervanging. Maar de echte grote vervanging zien die paranoïde mensjes niet: ze zijn zelf een Simulacrum geworden, aan de leiband van een demonisch spektakel.
Debord. Zijn eerste boek was gewikkeld in schuurpapier. Een jaloersmakend concept. Een boek dat alle boeken dat je ernaast zet gaat beschadigen. Wat was dat eigenlijk voor een boek? Ik heb het niet gelezen. Ook ik laat me regelmatig verleiden door een of ander demonisch spektakel, waardoor ik de echte schrijvers en denkers te weinig lees en surrogaat ruimte in mijn leven geef.
Ook mijn werk heeft een omslag van schuurpapier nodig.
De Arc de Triomphe is ontworpen door Jean-François Chalgrin naar het voorbeeld van de oude Romeinse triomfbogen. Op het monument zijn naakte Fransen te zien die bebaarde barbaren verslaan. Het was oorspronkelijk Napoleons bedoeling Parijs van 4 triomfbogen te voorzien, maar het werden er uiteindelijk maar twee. Zelf heeft hij enkel een Trompe-l'oeil variant van deze triomfboog mogen aanschouwen: het monument bleef lang onafgewerkt en werd pas zo’n 50 jaar na zijn dood voltooid. Het is een vierkantige croissant-avant-la-lettre, de letter N als het maanzige nietje van het alfabet, waarmee alles aan elkaar kan worden geniet, zelfs de fransigheid.
Martinus 17-07-2024