Drie dagen en nachten in een bloedheet Venetië: ik zou er normaal gesproken niet aan beginnen, maar belofte maakt schuld. Het was ‘s avonds om een uur of tien nog steeds dertig graden, en in die dampende bak water die Venetië is, krijg je wat ik een moerasbelevenis zou willen noemen. De stad is verder werkelijk één groot museum en je zult de nodige mensen hebben die het allemaal beschrijven als een toeristenval maar dat vind ik een bekrompen visie: je loopt of vaart hier juist rond in een wereldwonder, en je maakt mij voorts ook niet wijs dat de standaardtoerist ook maar in de verste verte een kunstliefhebber is, dus is hier toch iets anders aan de hand.
Hoe dan ook, de Biënnale is bezocht, en ook het Giorgio Franchetti: twee museums lijkt natuurlijk karig in een stad die overloopt van de musea, maar ik kies mijn doelen intuïtief. Eigenlijk was ik van plan geweest Pinokkio Eiland met een bezoek te vereren, maar dat is eigenlijk geen eiland maar een marionettenwinkel.
Het Franchetti bleek een schot in de roos. Ik vond er precies wat ik zocht, beginnende bij deze schilder van St Jerome:
Dit schilderwerk trok natuurlijk meteen mijn aandacht wegens dat ‘rode hoedje’ daar op de bosbodem. We zien de ‘Heilige Jerome’, een van de belangrijkste ‘kerkvaderen’ die ‘de wildernis’ is ingetrokken, en de schilder, Daniel Hopfer, is het geloofwaardig dat die nog nooit een leeuw had gezien? Want aan zijn schilderkunsten kan het niet liggen.
Dit is een wel heel eigenaardige leeuw. In zijn ogen meen ik bovendien drie zwanen te ontwaren. En dat alles naast de ‘rode koningsmantel’ en het ‘rode hoedje’ op de bosgrond, wat natuurlijk, hoe kan het ook anders, een kardinaalshoedje bedoeld is, maar die bestonden ten tijde van St Jerome in de derde eeuw nog helemaal niet, dus heeft de schilder van dit tafereel een beetje een klap van de molen gekregen?
En waarom zou hij als dit gewoon een kardinaalshoedje bedoeld is op de bollen van de kwasten witte stippen aanbrengen?
Dan nog een eigenaardig detail: het kruis waarnaar St Jerome kijkt is geen christelijk kruis, maar een T met iets ‘raars’ erop dat net lijkt op een tweede, papieren T:
Is dat een soort windvaantje? Wat een merkwaardig schilderwerk! Het noopte me meteen tot een zoektocht naar deze veel minder bekende tijdsgenoot van Jeroen Bosch. En daarin kwam ik dit werk tegen:
GIB FRIT staat er, breng vrede. Niet echt waar we aan denken als we al deze demonische figuren op elkaar in zien hakken. En met een beetje fantasie kun je in de dieren in de hemel het woord ‘Holle’ ontwaren.
De dood en de duivel vallen twee dames lastig. Wat een fantastische kunstenaar, Daniel Hopfer, kijk toch eens naar al die details! Waarom staat daar een tweede duiveltje met bootshaak op het hoofd van de grotere duivel?
En waarom die vreemd vervormde schedels, die je in meerdere werken van Hopfer tegenkomt?
Volgens officieuze bronnen hebben Hopfer en Bosch elkaar niet gekend en kwamen zij dus onafhankelijk tot dezelfde kluchtige hellesferen.
Kluchtige hellesferen
Weer een mailtje van het Letterenfonds. De twee vorige ‘juristen’ zijn beide als sneeuw voor de zon verdwenen, ook van de website. Waar is Welmoet Tideman, waar is Martine Bibo? Ineens zit daar ‘Richard Jackson’, ‘juridisch adviseur van het letterenfonds’. Hij geeft uiteindelijk toe dat hij op de website niet als juridisch adviseur staat aangegeven. Ik vraag hem of Asscher hem en Ineke Sluiter heeft aangesteld, want na een zoektocht vind ik bij beide aanwijzingen dat het goede bekenden zijn van Mijnheer Asscher.
Ik krijg een vreemd mailtje terug met een drogredenatie. ‘Aangezien Dhr Asscher niet bij deze bezwaarprocedure is betrokken gaat het u niets aan in welke hoedanigheid ik en mevrouw Sluiter Dhr Asscher persoonlijk kennen’ zo lees ik.
Maar als Dhr Asscher bijvoorbeeld advies heeft verstrekt bij het tot standkomen van de commissie dan is er toch wel degelijk sprake van ‘betrokkenheid’ bij de bezwaarprocedure? Hij heeft daar twee van zijn vrienden ingezet, misschien om zich te verzekeren van een ‘betrouwbare uitkomst’.
Het is een nogal mal ideetje dat je niet betrokken zou zijn bij een bezwaarprocedure als je daar twee van je vrienden in hebt weten werken. Schaakmat, Benders!
Nou, dat dacht ik dus niet. Ik wil weten waar de vorige juristen zijn gebleven, waren die plots niet goed genoeg meer?
Toen de nieuwe ‘directrice’ zonder noemenswaardige literaire referenties werd aangesteld zag ik een dik duimpje van Maarten Asscher onder het instagram postje verschijnen.
Ik heb klaarblijkelijk nog 3 dagen de tijd om ‘nieuwe stukken aan te leveren’ voor mijn bezwaarprocedure. Dien ik ze daarna nog in dan mogen ze niet meetellen bij de beoordeling. En dat alles nadat men liefst 9 weken heeft gewacht (tot duidelijk was dat ik op vakantie was?) om mede te delen dat de procesgang vertraagd was. En waarom was die zo vertraagd? Omdat Maarten Asscher klaarblijkelijk negen weken nodig had om te melden dat hij inderdaad zoals mijn bezwaarschrift het stelt een persoonlijke vriend aantrof onder de beoordelaars die ‘De Eeuwige Ontgroening’ een bar slecht literair boek vonden. Hoe kwam die vriend daar terecht? Daar horen we steeds maar weinig over.
Ik heb nu al zin in die ‘maximaal drie kwartier’ dadelijk in Amsterdam.
Martijn Benders, 16-08-2024