De con-ditie als oervorm van bedrog
...waarom Slavoj Žižek's paranoia eigenlijk een zwaktebod is...
Simeon Wade, een Harvard-specialist in intellectuele geschiedenis, en Michael Stoneman, een pianist, zijn de protagonisten die Foucault meenamen naar Death Valley om daar gezamenlijk LSD te gebruiken. De twee waren een stel dat elkaar had ontmoet in een darkroom in Los Angeles, waar na enige betasting spontaan een geïnspireerd gesprek over Chopin ontstond, tot ergernis van de andere aanwezigen in de darkroom. Zo begon hun relatie, volgens het boek, een amusant werk dat ik gisteravond in één ruk uitlas.
Foucault beschrijft zijn LSD-trip op verschillende manieren. Hij zegt dat het nog het meest lijkt op seks met een wildvreemde. Tijdens de trip wilde hij niet eens een glas water drinken, uit angst dat de geestestoestand waarin hij verkeerde zou verdwijnen. De trip had een enorme invloed op hem - hij noemde het de beste ervaring van zijn leven. Het veroorzaakte dat hij het boek waaraan hij werkte over seksualiteit verbrandde (ja, zo staat het er), omdat hij helemaal opnieuw wilde beginnen.
Foucault merkt ook op dat hij enkele uren later al grote moeite heeft om de geestestoestand die zo’n indruk op hem maakte zelfs nog maar te herinneren.
Aan het eind van zijn leven, gekortwiekt door AIDS, sprak Foucault de wens uit nogmaals LSD te gebruiken en trippend dit leven te verlaten, net zoals Huxley deed. Het is een wens die niet in vervulling ging - waarom is mij niet helemaal duidelijk.
Na het lezen van dit boek heb ik het gevoel dat ik Foucault een stuk beter ken. Stomtoevallig wordt Boulez, waarover ik een paar dagen geleden postte, ook in dit boek veelvuldig besproken: Foucault was een enorme fan, hij noemde het bovenstaande werk zijn absolute favoriet. Naar popmuziek luisterde hij nooit.
Hoe frappant is het eigenlijk dat LSD zo’n enorme invloed had op een van de grootste denkers van het Westen, maar dat hij nooit een poging heeft gewaagd om iets over de ervaring op papier te zetten? Foucault wilde na de ervaring zelfs naar Californië verhuizen, iets wat er ook nooit van gekomen is.
De filosoof en de geestestoestand
Foucault en ikzelf zijn uitzonderingen in het filosofielandschap: het gros der filosofen bewaakt hun zogenaamde nuchterheid stoïcijns, vanuit het idee dat hun hersenen het enige is dat ze hebben. Slavoj Žižek verwoordt het anders: hij heeft nog nooit een druppel alcohol gedronken omdat hij bang is dat hij zijn paranoïde wereldbeeld verliest en zich laat gaan. Zijn constante hyperstaat, waaraan hij zijn succes en zijn brood te danken heeft, wil hij niet op het spel zetten door onbekend terrein te betreden. Zo wil het verhaal, maar het is natuurlijk een zwaktebod van jewelste.
Nietzsche en zijn glaasje melk
Žižek en Nietzsche hadden precies dezelfde instelling: ook Nietzsche heeft zijn hele leven geen druppel alcohol gedronken. Wat alcohol betreft vind ik dat nog tamelijk lovenswaardig, maar zou Nietzsche ook door de geestesziekte zijn geveld als hij ruimere toegang had gehad tot daadwerkelijk geestverruimende middelen? Wat als Nietzsche had begrepen dat serotonine een tryptamine is, en de menselijke stemming dus per definitie een hallucinant karakter heeft?
In de melk die Nietzsche dronk zit overigens een opioïde: caseïne. En Nietzsche gebruikte met grote regelmaat opium om zijn migraines te verzachten, hij heeft zelfs gedichten gewijd aan de zalige effecten van opium. Dus die stoicijnsheid naar de nuchterheid moeten we in Nietzsche’s geval met een grote korrel zout nemen.
Meer leuke weetjes: Foucault las Carlos Castaneda, zo zegt hij in het boek, maar alleen het eerste deel, wat hij zich nauwelijks kon herinneren. Ook Amanita Muscaria komt ter sprake, maar geen van de deelnemers probeerde het ooit zelf.
Het maximaliseren van serotonine
Datgene wat voor je goede stemming zorgt, serotonine, maximaliseren middels MDMA, 5-MAPB of een ander cathinone, onttrokken uit de heilige khatboom.(Is die Ethiopische boom niet…de echte levensboom?) Pas dan kun je begrijpen wat serotonine nu eigenlijk is, en waartoe het in staat is. Pas dan kun je ervaren hoe gekortwiekt de mens door het leven gaat: en dat gekortwiekte is geen toeval, het is een product van het roofkapitalisme.
Het net-niet-gelukkig zijn is de kernformule van het hele consumeersysteem. De paranoia van Žižek, waaraan hij zijn succes te danken heeft, is niets minder dan een tegenreactie tegen dat gekortwiekte geluk: zo kan hij keer op keer dankzij die gruwel zijn paniek-controle-systeem herstarten.
Maar is dit niet een zwaktebod van jewelste? Waarom zijn onze filosofen zo weinig bereid om de geestesruimte te verkennen? Omdat ze menen dat dit op eigen kracht zou moeten? Maar er is helemaal geen ‘eigen kracht’: je wordt geboren in gekortwiekte receptorsystemen, een kweekproduct van eeuwen manipulatie en conditionering. Bij Žižek zie je uitstekend wat dat op eigen kracht precies behelst: een soort ultieme paniekstand, omdat de conditionering altijd aanwezig blijft als tegenkracht en alleen zo ‘op eigen kracht’ kan worden ontlopen.
Een vreemd fenomeen
Gisteren stuurde iemand die me onlangs bevriend heeft op Facebook me een chatbericht met een lang zeverstuk over corona, iets in de trant van ‘zie je wel, corona bestaat wel! Het is er nog steeds!’ De man is overduidelijk gestoord, want ik heb nooit enige twijfel geuit over de ‘echtheid’ van corona: het is een nieuwe verkoudheid, dat heb ik al sinds maart 2020 beweerd, en zo’n nieuwe verkoudheid gedraagt zich even heftig en evolueert dan pijlsnel naar iets milds. Dat is iets wat een wetenschapper hoort te weten, en ook hoort een wetenschapper te weten dat vaccineren tegen een verkoudheid onbegonnen werk is, simpelweg omdat verkoudheden te snel muteren. Maar het schurkenplan was al in werking getreden, een plan waarmee duistere figuren als de Rumsfelds en de Kochjes die in 2008 in Big Pharma zijn gestapt met hun geld meer konden cashen dan met hun vieze oorlogen. Bah.
En nu krijg ik, jaren na dato, een chatbericht van een of andere idioot over dat ‘corona echt bestaat’, alsof dat de hamvraag is waar alles om zou draaien? Mijn god, wat een sof - het is een zielig schouwspel om zo’n figuur te zien wentelen in een langgerekte pseudo-bekentenis van het eigen ongelijk.
Maar het echte raadsel is: waarom zocht hij mij uit?
Gisteren bleek dat een oorlogscrimineel in het Amerikaans Congres liefst vijftig applausrondjes mag verwachten. Iemand die door de internationale rechtsorde schuldig is verklaard aan een apartheidsregime en oorlogsmisdaden. Er kon niet genoeg worden geklapt voor deze figuur door de zetbaasjes die belang hebben bij deze post in het Midden-Oosten. Israël en Guantanamo Bay hebben precies dezelfde functie: ze zijn bedoeld om middels angst tot conditionering te leiden, een conditionering die je met bepaalde verboden middelen eigenlijk tamelijk makkelijk ongedaan kunt maken.
Een van de grote problemen van conditionering is dat de geconditioneerde eigenlijk geen idee heeft van zijn eigen toestand. Als westerling in Turkije wonend zie je die geconditioneerdheid overduidelijk: omdat je uit een wat andere conditie komt ziet het hele ‘Wij versus de Koerden en Armeniërs’-toneelstuk dat de media constant over de Turken uitstort er ronduit kwaadaardig uit. En ook andersom: ik heb nog nooit een Turk ontmoet die gelooft in het officiële narratief van 9/11. Niet eentje, echt waar. Zelfs de pro-westerse Turken niet. Om in dat narratief te kunnen geloven moet je klaarblijkelijk een witte westerling zijn. En dat wijst op een hele stevige vorm van conditionering, die lastig ongedaan te maken is ‘op eigen kracht’.
De con-ditie. Zoals het woord al aangeeft eigenlijk de oervorm van bedrog.
Martijn 26-07-2024