https://neerlandistiek.nl/2025/02/rene-huigen-het-schilderij/
Er zijn slechte gedichten, en dan is er Het schilderij van René Huigen, een tekst die zich zo hard voor een meesterwerk uitgeeft dat hij onderweg struikelt over zijn eigen opsmuk en ter aarde stort, als een rijmelende Icarus met veel te zware bagage. Laten we dit poëtische misbaksel met chirurgische precisie fileren en zien waarom het geen kunst is, maar een literair ongeluk in slow motion.
1. Het Grootse Verlangen… naar een Goede Metafoor
Huigen opent met een ambitieus statement:
Het verlangen groeit zoals een schaduw
Tweemaal langer wordt bij het ondergaan
Van de zon
Hier kondigt zich al het eerste probleem aan: de metafoor is niet alleen cliché, hij is ook lui. Dat een schaduw langer wordt bij zonsondergang, is een natuurkundig feit. Daar hoort geen dichterlijk fanfare bij. En dan volgt de tweede ramp:
Toch blijft het vurig branden,
Terwijl het koortsig lichaam rillend koud voelt
Aha! Huigen heeft een paradox ontdekt! Warm én koud tegelijk! Wie de literatuurgeschiedenis kent, voelt hier al de aanwezigheid van een groot schrijver – helaas niet Huigen zelf, maar François Haverschmidt, die in Snikken en Grimlachjes exact deze paradox van “vurig bevriezen” al satiriseerde als het toppunt van afgezaagde romanticisme. Kortom: Huigen begint met het type metafoor waar een derdejaars literatuurstudent zich voor zou moeten schamen.
2. De Grote Markt der Random Elementen
Daarna volgt een opsomming die klinkt alsof Huigen zijn hoofd stootte tegen een schilderij en vervolgens willekeurig beschreef wat hij zag:
In strijklicht de Grote Markt, twee ruiters,
Een rijtuig dat in allerijl voorbijsnelt,
Windhonden, een hoepelende jongen
Wat is dit? Een zoekplaatje? Een 17e-eeuws Waar is Wally?? En vooral: waarom? Waarom dit verzameld werk van dingen die toevallig op een schilderij kunnen staan? Het is alsof hij heeft bedacht dat de enige manier om de sfeer van Berckheyde (een anekdotische zeventiende-eeuwse schilder) te vangen, is door elk element uit zijn schilderijen blindelings in een lijst te proppen. Dit is geen poëzie, dit is een in strofen opgedeelde Wikipedia-pagina van een schilderij.
3. Het Vervloekte Naamgedrocht
Huigen blijkt niet alleen een ongeleid projectiel in zijn beeldspraak, maar ook in zijn naamdropperij. We krijgen:
Berckheyde (ongetwijfeld voor de intelligentiepunten)
Jacobus van Zanten (ja, die ene!)
John Milton (en dan nog “The Lady” ertussen, want dan lijkt het echt alsof je weet waar je het over hebt)
Corydon en Alexis (voor de klassieke touch)
Het resultaat? Een tekst die zich als geleerd voordoet, maar in werkelijkheid net zo diepzinnig is als een middelbareschoolleerling die Aristoteles in een opstel dumpt om indruk te maken. Milton en "rymelooze maat"? Alsof het gedicht zelf niet met alle macht probeert te rijmen zonder te rijmen. Dit is pseudowetenschappelijk intellectualisme vermomd als poëzie.
4. De Grote Eindsprint naar Nergens
Als we denken dat het niet erger kan, trekt Huigen in de laatste regels nog een dramatische sprint:
De zuidelijke wind verschroeide
Al mijn bloemen. O Corydon … Alexis …
Is sterven ook thuiskomen voor wie zich
In jullie kudde opgenomen wisten?
Pardon? Heeft Huigen een keer Vergilius gelezen en besloten dat hij dan ook een sterfscène moest optuigen met een vaag pastoraal randje? Dit is zo’n gedwongen, dramatisch crescendo dat je bijna de neiging krijgt om een stoel te gooien. De emotie wordt niet gevoeld, hij wordt opgelegd, alsof Huigen je dwingt om dit als grootse poëzie te erkennen.
Conclusie: Het Schilderij van Niets
René Huigen denkt een tijdloos meesterwerk te hebben geschreven. Wat hij heeft geschreven, is een stervende zwaan van een gedicht, een opsomming van schilderachtige flarden, een naïeve poging tot intellectuele zwaarte die verzuipt in zelfgenoegzaamheid.
De enige correcte waardering voor Het schilderij is een 2/10: één punt omdat hij daadwerkelijk woorden op papier heeft gezet, en één punt omdat hij in ieder geval niet letterlijk "de stervende zwaan" in zijn gedicht heeft verwerkt. Maar dat scheelde niet veel.
😆