De Heilige Drie-eenheid van Martijn van de Griendt
...en een Turks gedicht over Duitse handboeien...
Gisteren naar een film van Martijn van de Griendt geweest. Wat me vooral opviel, is hoezeer Van de Griendt een goed portretfotograaf is. Eigenlijk is de hele film een soort portretfoto van een generatie. En wat dacht ik terwijl ik keek? Wat een acteertalenten zijn Robbie Oladepo en Alex Sophie! Iets wat Martijn van de Griendt haarfijn heeft aangevoeld. Ik hoop echt dat de filmindustrie dit oppikt.
De film riep allerlei gedachten bij me op. De provocateur in mij wilde roepen: waar is de seks en de drugs! De sentimentele oude man in mij dacht: ach, deze jongeren hebben het zoveel fijner met elkaar dan ik in mijn jeugd had. Natuurlijk, het script van de tienerzelfdestructie bestaat nog altijd. Ik zag plots het beeld voor me van mezelf op een feest in Amsterdam, op die gekraakte kade—denk ik. Het was ergens rond mijn negentiende of twintigste. Diep in de nacht zat ik in een tot bar omgebouwde schoolbus, en naast me zat een meisje dat haar onderarmen aan beide kanten had bedekt met honderden sneden. En dat was toen een soort identiteit die helemaal in de sfeer paste.
Nu zou ik denken: mijn god, doe lange mouwen aan, waarom duw je die armen zo parmantig in mijn gezicht? Maar destijds maakte het me vooral nieuwsgierig, al was het een soort dove nieuwsgierigheid, want ik heb geen woord met haar gewisseld.
Martijn van de Griendt heeft netjes toestemming aan alle ouders gevraagd om de film te maken. Het is vooral een portret geworden van een mooie vriendschap. Mijn primaire gedachte daarbij? Dat ik jaloers was op deze generatie, omdat zij wél 3-MMC binnen handbereik hebben—iets wat overigens in de film nergens ter sprake komt.
Alleen jij ontbrak, maanlicht
Onze polsen zijn verkleurd door de nieuwe Duitse handboeien,
de verwarming van de bus ging kapot na Kaman.
Het is al acht uur en we hebben zelfs geen frisdrank gehad,
een luitenant, trots als een pauw, waakt over ons.
We zijn op weg naar de gevangenis van Adana via Niğde.
Alleen jij ontbrak, maanlicht,
om een zilveren veertje in het landschap te steken!
Een gedicht dat goed past bij een snedig verhaal, al worden de sneden hier door het (Duitse) systeem uitgedeeld. Ik schreef er een commentaar bij in het boek De Eeuwige Ontgroening, dat in het Nederlands hier te vinden is en in het Engels hier. Zoals je ziet, is er in het Engels meer belangstelling voor het boek dan in het Nederlands—wat me niet verbaast. Nederland heeft eigenlijk überhaupt geen cultuur van intellectualisme.
In Di cosa sogna il piranha nel fosso di limonata verzucht ik ergens dat ik me geen enkele Nederlandse schrijver kan voorstellen met wie ik een briefwisseling zou willen beginnen—behalve Bart van der Pligt. En die schreef (misschien om die reden?) geen boeken. Maar nu denk ik: Johan Herrenberg. Misschien ga ik ooit nog een briefwisseling met Johan Herrenberg beginnen.
Maar dan trek ik wel een polotrui met lange mouwen aan en rep ik met geen woord meer over de Nederlandse literatuurwereld.
U groet,
Martinus Benders