Ik kwam al skryend uit bij de gedichten van Nicanor Parra, die ooit al naar het Nederlands is vertaald door Bertus Dijk, een naam die weinig dopamine in mijn hersenen wist in te lossen. Een korte zoektocht leverde deze pagina op,
Bertus Dijk was in Nederland klaarblijkelijk geen lang literair leven beschoren:
Twee boeken zijn er van hem te vinden:
‘Woorden tegen Vernietiging’ is uiteraard afkomstig uit de poezie van Janos Pilinszky, is Bertus Dijk dus de bron voor de Nederlandse belangstelling voor Pilinszky’s werk?
Elk verzet wordt meedogenloos onderdrukt. Bij het brengen van de Lusitaanse, christelijke beschaving zijn lijfstraffen onmisbaar. Hiervoor dient o.a. de palmatoria, een korte stok met aan het eind een dikke schijf die, om de pijn te vergroten, met vijf gaten doorboord is. Hiermee worden de ‘zwarte Portugezen’ door het bestuur en de kolonisten afgetuigd.
Terwijl bijna alle Afrikaanse landen al lang onafhankelijk zijn, wordt hier, in Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, in de tweede helft van de twintigste eeuw door het achterlijkste land van Europa nog op ouderwetse wijze kolonialisme bedreven. Bij de handhaving van dit systeem krijgt het fascistische Portugal de morele en materiele steun van zijn NATO-bondgenoten. Onder het vaandel van ‘demokratie, vrede, vrijheid en beschaving’ worden de mensenrechten vertrapt en de Afrikanen afgeslacht.
Bertus Dijk - Bron: DNBL
Zo, dat zijn stevige woorden, waardoor ik me des te meer zorgen maak over de reden waarom Bertus Dijk zo’n kort literair bestaan lijkt te zijn gegund. Het laatste teken van leven van Bertus tref ik aan in een Vrij Nederland van 1989, waarin hij de een gedicht van de Galicische dichter Manuel Maria plaatst:
Lied van het onweer
In ons land onweert het altijd, altijd;
het dondert en bliksemt dat het een lust is.
Het onweer is grillig, hardnekkig:
niets wijst er op dat het vermindert.
Al eeuwenlang onweert het. Het onweer
is elke keer heviger, duisterder.
En wij zitten hier, alleen, en doen niets
dan woedend en somber wachten.
Het regent dat het giet, het weerlicht.
Een zwarte wolk bedekt de lucht.
De mensen, wanhopig, stom, alleen,
hebben alle hoop, lachen, verlangens verloren.
De regen houdt aan. Het onweer ratelt vreesaanjagend.
De bliksem verwondt, doodt, verbrandt alles.
't Is een onweer dat niet opklaart.
't Is een onweer dat niet verdwijnt.
MANUEL MARIA
(Liederen tussen licht en duisternis (Canciós do lusco ó fusco). Een tweetalige bundel van de Galicische dichter Manuel Maria. Vertaling Bertus Dijk met een korte inleiding van D. Prieto Alonso. Uitgeverij Goossens)
Dat liegt er wederom niet om, na een stilte van bijna tien jaar. En daarna? Ik kan niets vinden, behalve dan deze dodelijke recensie uit opnieuw christelijke hoek, die ik
overigens niet kan lezen want betaalmuur maar de titel zegt al afdoende:
Verongelijkte filosofiestudent hangt de vuile was buiten
Kijk eens aan, weer dezelfde ‘literaire broederschap’ die zich ook zo hebben ingespannen om mijn bestaan flink te frusteren. Een land waar het altijd onweert,
een prachtige metafoor van Manuel Maria, een dichter waar ik eens in ga duiken
net zoals ik eens ga duiken in de werken van Bertus Dijk.
Gedichten die ik net schreef:
Twee gedichten van Parra dus in de nieuwe bundel. Het rechtergedicht is natuurlijk het mijne.
Een ‘haararachie’ is een mooie beschrijving van de verhoudingen in hondenland. Het was de anarchiste Ursela le Guin die ooit een fantastisch artikel over honden schreef: honden hebben geen besef van hun grootte. (Hier deels te lezen maar als ik me niet vergis deel van het essayboek The Wave in the Mind)
Ik denk dat de mensen die honden maar vies vinden dezelfde mensen zijn die ook Bertus Dijk in de marge lieten verdwijnen. Het zijn mensen die dienstbaar zijn en geloven in de heilige orde, in het beloofde land, waar harige dingen gewoon niet langer bestaan.
Ik gaf laatst De Eeuwige Ontgroening te lezen aan een heel oude klasgenoot, die zelf ergens in het boek vermeld staat. De man heeft echt zijn best gedaan, maar hij kwam niet door het boek heen, hij vond het zo moeilijk dat zelfs het opsporen van zijn eigen naam hem teveel was. En gister hoorde ik dat we een ‘journaal van de makkelijke woorden’ krijgen, een speciaal journaal waaruit alle moeilijke woorden zijn weggefilterd.
‘Weggefilterd’ zou bijvoorbeeld zo’n moeilijk woord zijn, of ‘weggezuiverd’. ‘Etnische zuivering’ zou ook in dit nieuwe journaal echt niet kunnen. Wat wel? Dat is een goede vraag. Misschien moeten we dat aan de leraar vragen van wie Adorno geen kritiek mocht hebben op de Verenigde Staten.
Martijn Benders, 09-09-2024