In de huidige samenleving, waar de vrijheid van meningsuiting een fundamentele pijler zou moeten zijn, is het verontrustend om te constateren dat er stemmen klinken die deze vrijheid ter discussie stellen. Een van deze stemmen, zoals die van Marcia Luyten, een deelneemster aan de reguliere media, getuigt van een schrikbarend onbegrip van dit essentiële concept. Luyten, die verbonden is aan reguliere media zoals de Volkskrant en 'Met het Oog op Morgen', lijkt een voorstander te zijn van een overheid die onze uitingen controleert en corrigeert op ‘feitelijkheid’. Dit idee is niet alleen gevaarlijk, het is ronduit absurd en past enkel in het gedachtegoed van een autoritair regime.
De inherente suggestie dat de overheid het recht zou moeten hebben om uitspraken die zij niet ‘feitelijk’ acht te onderdrukken, getuigt van een fundamenteel misverstand over de rol van de staat in een democratische samenleving. In een gezonde democratie behoort de staat juist het vrije debat te beschermen, zelfs – en vooral – wanneer dit debat wordt gevoerd op basis van meningen die controversieel of ongemakkelijk zijn. De kracht van een democratie ligt immers in het vermogen van haar burgers om vrijelijk te discussiëren, te bekritiseren, en, indien nodig, bestaande opvattingen uit te dagen.
Luyten’s pleidooi voor overheidsbemoeienis reikt echter nog verder. Zij bepleit dat de staat ook verantwoordelijk moet zijn voor het aanpakken van ‘nepnieuws’, ‘deepfakes’, en complottheorieën. Hoewel het probleem van misleidende informatie zeker niet onderschat moet worden, is het naïef om te denken dat de overheid, met al haar bureaucratische inefficiënties en inherente belangen, de aangewezen partij is om hier op te treden als scheidsrechter van de waarheid. De geschiedenis leert ons dat wanneer overheden beginnen met het reguleren van de waarheid, de grens tussen bescherming en onderdrukking snel vervaagt.
Het is dan ook niet verrassend dat de overheid dit jaar een exorbitant bedrag van 16 miljard meer uitgeeft aan de ambtenarij. Een overheid die haar takenpakket uitbreidt met de rol van ‘Gedankenpolizei’, waarbij ze niet alleen de publieke ruimte maar ook de private, zoals sociale media en persoonlijke gesprekken, wil controleren, creëert een staat waarin vrijheid ondergeschikt wordt gemaakt aan conformiteit.
Dit brengt ons tot de kern van het probleem: hoe heeft het kunnen gebeuren dat zulke gevaarlijke ideeën, die haaks staan op de principes van vrijheid en zelfbeschikking, mainstream zijn geworden? Het antwoord ligt wellicht in de toenemende polarisatie en de angst voor het onbekende. In een wereld die steeds complexer en onvoorspelbaarder wordt, zoeken mensen zekerheid. En voor sommigen lijkt die zekerheid te liggen in een sterke overheid die ons beschermt tegen onwelkome ideeën. Maar dit is een vals gevoel van veiligheid, want zodra we de macht geven aan de overheid om onze gedachten te controleren, geven we ook onze vrijheid op.
De vrijheid van meningsuiting is geen luxe, geen voorrecht dat door de overheid gegund wordt aan haar burgers. Het is een fundamenteel recht, verankerd in de overtuiging dat elke mens het vermogen en de verantwoordelijkheid heeft om zelf na te denken, om eigen conclusies te trekken, en om deze vrij te delen met anderen. Wanneer deze vrijheid wordt ingeperkt, wanneer de overheid zich het recht toe-eigent om te bepalen wat gezegd mag worden en wat niet, dan bevinden we ons op een gevaarlijk hellend vlak richting dictatuur.
De ideeën van mensen zoals Marcia Luyten zijn niet alleen misleidend, ze vormen een directe bedreiging voor de kernwaarden van onze samenleving. Het is daarom van cruciaal belang dat we waakzaam blijven, dat we deze ideeën kritisch benaderen en dat we de vrijheid van meningsuiting blijven verdedigen als het onschendbare recht dat het is.
Nee, de overheid dient absoluut niet het recht te hebben om je telefoongesprekken of brieven te monitoren en censureren. Dit fundamentele principe van privacy geldt evenzeer voor onze interacties op sociale media. De voorstellen om overheidscontrole uit te breiden naar deze digitale ruimtes zijn niet alleen ondemocratisch, ze getuigen ook van een primitieve en kortzichtige geest die geen begrip toont voor de waarden die een vrije samenleving dragen.
Het idee dat de overheid zou mogen ingrijpen in privégesprekken tussen vrienden op sociale media is ronduit absurd en gevaarlijk. Het zou een vrije democratie degraderen tot een staat van permanente bewaking, vergelijkbaar met een totalitair regime zoals dat van Noord-Korea. In een dergelijke samenleving zou je zelfs in de meest informele gesprekken op je tellen moeten passen, altijd bang dat een afwijkende mening je in de problemen zou kunnen brengen.
De vrijheid om te spreken en te communiceren zonder overheidsinterventie is een hoeksteen van een vrije samenleving. Zonder deze vrijheid verliest onze democratie haar vitaliteit en wordt het slechts een schijnvertoning van participatie, waar burgers niet langer durven denken of spreken uit angst voor repercussies.
Alleen door vast te houden aan de principes van vrijheid en privacy kunnen we voorkomen dat onze democratie afglijdt naar een staat van repressie en controle.
Doordat men nooit enig onderscheid maakt in type sociale media - men doet alsof een publieke uiting en een uiting gedaan in een vriendengroep precies dezelfde legale status heeft - door deze conceptuele vervaging vervagen ook onze vrijheden. Van een afluisterende overheid naar een overheid die aktief ingrijpt, en dat alles met afbrokkelend onderwijs en een degeneratieve algehele intelligentie, een waar doemscenario voor alle intelligentia. U wordt niet alleen afgeluisterd, u wordt afgeluisterd door iemand die te dom is om uw woorden te begrijpen, maar die wel de macht heeft u de mond te snoeren. Dat toekomstperspectief is al te nabij, helaas, zo het tijdens corona al niet werkelijkheid wist te worden.
Martijn Benders, 29-08-2024