IDENTITEIT GAAT OVER LIJKEN
...hoe de psyborgs van de hele wereld een voetbalwedstrijd maakten...
In de Philipswinkel kon je modellen kopen die nog niet op de markt beschikbaar waren. Er hing een bijna heilige sfeer van vooruitgang, die zich mengde met de toch al magische decembersfeer. De D8614 was een tovermachine die mij leerde hoe op knopjes drukken de zin van het leven kan zijn. De referentie naar loog in het einde is natuurlijk geen toeval. Het is tragisch dat Martinus waarschijnlijk nog geleefd zou hebben als hij wel door de nazi’s zou zijn afgevoerd. Die tragiek gonsde onbesproken door mijn familie heen, er mocht niet worden getwijfeld aan de vooruitgang en de kaart, die uit mijn vaders dikke lederen portemonnee tevoorschijn werd getoverd. Ik raakte mijn D8614 ooit tijdens een kraakverhuizing kwijt, ik vermoed dat een junk hem verkocht heeft om te kunnen scoren. Ik voel me daar nog steeds een beetje schuldig over, die nalatigheid, ik heb hem ergens in een opslag gestouwd en daarna ben ik hem vergeten.
Kijk eens wat een schoonheid
Nu, op mijn 54e, druk ik nog altijd voortdurend op knopjes, nu dan als thuisstudio-geluidsmeester. Waar mijn oren waarschijnlijk helemaal niet geschikt meer voor zijn, maar toch doe ik mijn best. Ik meen toch echt nog altijd vooruitgang te boeken in dat masteren: mensen die dit lezen hebben geen flauw benul hoeveel knopjes je moet kennen om dat een beetje naar behoren te doen. We hebben het over tienduizenden, zo niet honderduizenden knopjes, lieve mensen.
Knopjes dus. Mijn eeuwige metgezellen. Het ironische is dat de D8614, met zijn 10-segment LED VU-meters, eigenlijk de grondlegger was van mijn huidige obsessie. Je zou kunnen zeggen dat die ghettoblaster de zaadjes heeft geplant van een knopjesverslaving waar geen enkele rehab ooit tegen opgewassen zou zijn.
Aan walkman of mobiel kun je als knopjesverslaafde weinig lol beleven. En dat gaat ook op voor A.I. - op dat hele ChatGPT zitten welgeteld twéé knopjes. Belachelijk!
In de sjamanistische wereldbeleving leeft alles. Het verschil tussen een sjamanistische wereldbeleving en een westers wereldbeeld is dat in de laatste een soort tiran rondzwalkt die meent het alleenrecht te hebben op leven, op bewustzijn, op intelligentie - enzovoort.
Ik heb bijvoorbeeld een hekel aan het 'fatsoensargument' als het op fascisme aankomt. Mensen die enkel het fascisme schuwen omdat ze fatsoenlijk willen lijken in andermans (of eigen) ogen zeggen daarmee eigenlijk dat iedereen een fascist is en dat je daar een netje met gedragsregels overheen spant, het spreekwoordelijk laagje chrome, en dat je zo alles zou beteugelen, maar dit is echt van top tot teen een valse constructie. Ik ben tegen fascisme omdat ik niet in superioriteit geloof en als ik ga roepen dat het een 'fatsoenskwestie' is gebruik ik een superioriteitsargument om te zeggen dat wat mij van de fascist scheidt een instructieboekje is en niet een inhoudelijk argument.
Door een principiële houding te benadrukken—geworteld in de intrinsieke gelijkwaardigheid en waardigheid van alle individuen—ontwijk je deze valse constructie volledig. Deze natuurlijke wereldbeleving - de sjamanistische - is gestoeld op het idee dat alles leeft en gelijkwaardig is.
Dit is de tegenpool ervan. Het is glashard racisme, omdat het palestijnen als tweederangsmensen behandeld - er is geen enkele andere reden te verzinnen waarom je een rechterlijke uitspraak op deze wijze als politiek zou ontkennen:
En als je dat soort superioriteitswaan niet langer mag benoemen - dan ben je toch op volledig gestoord terrein weten te belanden.
Nee, het is precies het tegenovergestelde van de sjamanistische wereldbeleving. Daar leeft alles en iedereen, met evenveel rechten, en het uitwissen van identeit staat er juist centraal - iets wat het christendom wist verminken tot 'aanbidden van valse idolen’ maar dat idool is juist precies dat idee dat je een afgescheiden identiteit zou zijn.
Maar het benoemen van die theorie is iets heel anders dan er echt naar leven.
Dat laatste is een hele prestatie in onze samenleving die aan elkaar hangt van de identiteitspolitiek - de hele wereld werd er een vervelende voetbalwedstrijd, ze voeren de ene zinloze oorlog na de andere - in de Ukraine moesten al meer dan een miljoen mensen dood en verminkt, en met welk resultaat? Niks, nul komma niks, ja, wat wapenhandel is stinkend rijk geworden. En dat was alles met drie hersencellen al vanaf dag 1 te voorzien, het spijt me. Er komt een spreuk in me op:
IDENTITEIT GAAT OVER LIJKEN
Zelfs in dat kleine hoekje van de dichtkunst is het net alsof je wordt gedwongen mee te doen aan een wedstrijd waarin alles draait om constante zelfpromotie. De versregel is verworden tot een spandoek, het beeld een slogan. Alles moet spreken van jou, jouw leed, jouw mening, jouw identiteit. Maar waar is de ruimte voor het onpersoonlijke? Voor het gedicht dat zijn eigen gang gaat, los van de dichter? Waar zijn de regels die bestaan om te ademen, niet om te schreeuwen? Het lijkt wel alsof we vergeten zijn dat kunst groter is dan de maker, dat een vers juist krachtig wordt wanneer het zijn afzender overstijgt.
De toilettegelpoëzie die op Instagram floreert, heeft dit proces tot in de puntjes geperfectioneerd. Een haiku over zelfliefde naast een foto van een cappuccino: "Vandaag kies ik voor mijzelf. / Ook havermelk verdient warmte. / Jij doet er niet toe." Drieduizend likes en de hashtag #blessed eronder. Het gedicht als vehikel voor branding, de dichter als lifestyle-coach, en de inhoud als veredeld behang voor de lege ziel van de volger.
Maar het blijft niet bij Instagram. In de literaire wereld zelf lijkt het adagium: wie het hardst kan brullen, krijgt de grootste sticker. Gedichten zijn geen zoektochten meer naar betekenis, maar open sollicitaties naar een Ted Talk. "Kijk mij eens kwetsbaar zijn in twaalf punt Times New Roman." En dan de bundel: een verzameling van zorgvuldig georkestreerde trauma’s, uitgebracht met een trailer op YouTube waar de dichter, in slow motion, langs een verlaten strand loopt terwijl ze fluistert over verlies.
Het is alsof poëzie tegenwoordig een PGB nodig heeft. En o wee als je een gedicht schrijft over een boom, zonder dat die boom symbool staat voor je jeugdtrauma, je gender of je moeizame relatie met lactose. Dan krijg je geheid een 1-sterrecensie op Goodreads: "Mist diepgang. Voelde me niet gezien."
Misschien is dat het grootste probleem: iedereen wil gezien worden, niemand wil verdwijnen. Maar dat is nu juist wat kunst nodig heeft. Geen dichter die vooraan staat, maar eentje die fluistert vanuit de coulissen. Geen identiteit, maar een leegte waarin iets groters kan resoneren. Want echt, lieve mensen: poëzie is geen Tinderprofiel. Het hoeft niet te matchen met je gevoel van de dag. En het hoeft al helemaal niet te eindigen met een hashtag.
Terug naar mijn o zo levende knoppen.
Martinus 17-11-2024
zo ervaar ik het ook, als een schreeuwcultuur. Maar omdat iedereen schreeuwt wordt het geschreeuw steeds luider lijkt het wel, in een poging elkaar te overstemmen. Het gevolg is dat ik nog meer de behoefte krijg om me steeds meer terug te trekken en stiller te worden. Omdat ik niet wil schreeuwen en nog minder wil dat nog meer dingen ontdekt worden waarvan de heiligheid besmeurd en kapot gemaakt kan worden door deze rupsjes nooit genoeg.