Mijn moeder ligt op sterven. De arts belde gister, maar toen ik de telefoontjes uit een onbekend nummer zag wist ik al dat het iets ernstigs was.
Ik heb er deze ochtend twee mooie gedichten over geschreven - en ik heb gister mijn dankbaarheid naar haar uitgesproken.
Nu ben ik dus zo helemaal de laatste der Mohikanen. Ik ben de oudste telg uit de Benders-stam, vandaar ook dat ik de naam van mijn opa kreeg, Martinus. Het is een traditie in mijn familie dat die naam wordt doorgegeven aan de oudste telg, maar
dat is een traditie die op mij doodliep. Ik had geen trek meer kinderen te maken om aan een traditie te kunnen voldoen.
(Ik heb sowieso weinig op met dat genencircus)
De verpleegster had het weer over het morfineprotocol, ik hoop echt dat ik dat woord
hierna nooit zelf zal hoeven aanhoren. Maar gelukkig lijkt mijn moeder niet zo te lijden als mijn zus het deed.
Omdat schrijven mijn voornaamste manier is om trauma te verwerken - en de doden een stem geven is het werkterrein van zowel dichter als sjamaan - om al die redenen zal ik doorschrijven, ook hier, ook terwijl Operatie B.B. nu loopt.
Ook daarin krijgen bepaalde doden weer een stem. Ze doen in deze wereld helaas ook wel erg hun best om ons dichters en sjamanen veel werk te verschaffen.
U groet,
Martinus Benders
wanem
[Vergeten woorden](bn.) 1) meest begeerd, meest verlangd
2) zeer mooi, glanzend, stralend [oude overtreffende trap van waan ‘begeerd, verlangd’]