Kunnen we de Koning dichterlijke ambities kwalijk nemen?
...happen onder je raam, fijnlachend wegdichten, haas is je naam...
Een politiehond bijt een student die protesteert tegen een genocide in het been op de campus van de Radboud Universiteit. Geert Wilders post een liefdesbetuiging aan deze hond op X - en binnen tiepen de hoogleraren hun fletse stukjes, zonder enige melding te maken van wat er buiten hun raam gebeurt - immers, dat doet Wilders wel voor ze. Nee, louter gedichtjes van je
en elke wond een wonderlijke kleurige haan
handpalm vrolijke wonderschelp
en
de voeten vallen om
lachende rollen wij ons op in het lachen
En dan herinneren we ons de woorden van Slavoj Žižek weer: poezie leent zich met name om genocides mee te bekrachtigen:
“The Lesson of Superimpositions in Art” (Philosophical Salon, 26 aug 2024) — “my motto is ‘no ethnic cleansing without poetry’; that’s why wars are sustained … by the poetic-military complex.”
Wat kun je als dichter doen om daar niet aan mee te werken? Nu ja, het goede nieuws is natuurlijk dat je daar niets voor hoeft te doen: je hoeft enkel het roofzuchtige narratief niet te reproduceren en je word vanzelf uitgesloten, want het poetisch-militaire complex zal uiteindelijk de dichtertjes uitlichten die het meest nuttig de juiste boodschap weten te brengen.
Soms vergist men zich in de dichter en staat plots de Koning zelf te verkondigen dat wij ons tot de tanden dienen bewapenen terwijl dat eigenlijk helemaal niet mag, een Koning mag geen stelling nemen, maar oops, kun je hem wat dichterlijke ambities wezenlijk kwalijk nemen?
Wat je op X vaak ziet - het verheerlijken van staatsgeweld - is een van de kenmerken van het fascisme. Duidelijk waarneembaar is dat deze mensen welhaast seksueel opgewonden raken van het idee andere mensen te mogen beschadigen.
En dan heb je ook nog een meute zwijgers, die anderen het vieze werk op laten knappen. Neoconlinks.
Ach mensen, wat een ellende. Laten we ons liever even op de nutteloze bromhommels richten: vanmorgen poogde ik het openiningsgedicht van mijn Willembundel tot een countrylief te transformeren, met een snuifje George Brassens erin verwerkt werd het uiteindelijk een prachtig lied, dat niet meer heel erg op het gedicht lijkt:
Please, please, please
let me believe in your heresy,
I don’t want you to marry me.
Let something set us adrift.
Please, please, please —
let’s spare poor Cupid’s arrow
the plunge into love’s marrow.
So many lovers played that game,
and with their joy they paid the claim
for daring such a sacrilege.
Bumblebee, old bumblebee,
looping through forget-me-nots —
sting a heart, then set it free,
buzz away — we’ll tie no knots.
Bumblebee, old bumblebee,
looping through forget-me-nots —
buzz away — we’ll tie no knots.
In the honey-lit stanza of our flight
we muffle time’s funereal chimes;
take me for the vagrant sun —
take me for a wind that cries,
for swaggering chrysanthemums
strutting through brazen noon,
for barefoot, tipsy daisies
waltzing on dawn-drunk dew,
for every rogue wildflower
the free wind dares to fling —
anything but the cold,
tight circle of a ring.
Bumblebee, old bumblebee,
looping through forget-me-nots —
sting a heart, then set it free,
buzz away — we’ll tie no knots.
Bumblebee, old bumblebee,
looping through forget-me-nots —
buzz away — we’ll tie no knots.
Wide-eyed dandelions
loose their feathered ghosts;
we are free, free, free. (freeee…)
Old bumblebees.
*
Oh en ik verkocht mijn eerste CUCK THE FANON shirt, dank!