Als je zegt dat A.I. dromen laat uitkomen, lieg je eigenlijk. Immers, het was nooit daadwerkelijk een droom van mij om een Deutsche Welle-band te beginnen. Dat komt ook omdat 'dromen' altijd, hoe tegenstrijdig het ook klinkt, een realistische factor incalculeren. Het is te veel werk, en dus is het mijn droom niet.
Er is natuurlijk een andere kant van die medaille: mensen die A.I. juist tamelijk fantasieloos gebruiken om hun 'bestaande droom' te vergemakkelijken. De schrijver die A.I. zijn boek laat schrijven, bijvoorbeeld. Juist dit gebruik van A.I. is totaal oninteressant.
Het is uiteindelijk alsnog heel veel werk geweest, want echt goed leren masteren is geen eenvoudige klus. Dat is 80% van het hele eieren eten.
Mijn inschatting was de volgende: ik ben een van de beste tekstschrijvers, en als ik ook heel goed leer masteren, heb ik een enorme voorsprong op de rest.
We zullen zien of het iets gaat opleveren.
Duitsheid zonder Stau bestaat natuurlijk niet. Daarom bevatten de volgende platen die ik aan het maken ben liefst drie Stau-nummers.
En je blijft leren. Wat mijn methode bijzonder maakt, is dat ik geen tutorials volg, maar alles door experimenteren ontdek. Tutorials zijn in wezen het nadoen van de trucs van anderen. Experimenteren betekent je eigen trucs leren ontdekken. Als je alles baseert op experimenteren, krijg je op den duur je eigen trucs en je eigen sound. Als je alleen maar anderen nadoet, zul je altijd een beetje doorsnee blijven klinken, denk ik.
Dat geldt voor poëzie, maar ook voor alle andere dingen.
De meeste mensen doen het niet omdat het veel te veel werk is. En daarom krijg je, denk ik, muziek die steeds uniformer klinkt. Allemaal dezelfde trucjes: copy, paste.
(Het is me gelukt een dichterlijk oeuvre te schrijven waarin niet al te veel van dat copy-paste-gedoe zit. Dat is op zich al een prestatie van formaat, maar prestaties interesseren de normaalmens al decennia niet meer. Het is gewoonterecht tot en met, en hemeltergende knulligheid.)
Die bizarre site weer, waar men elke dag gedichten post met maar één criterium: ‘nederlandsheid’. En vervolgens denkt men ook nog een argument tegen nationalisme te kunnen posten. Dat is toch al nationalisme, klompwichelaar! De ultieme lulligheid ook, Nederlandsheid als enig kwaliteitscriterium.
Nee, de gebeurtenissen zitten hen als muggen op de huid. Zelfs poëtische prestaties laten hen koud, laat staan een dichter die tot muzikant fuseert. Dan zou je een criticus nodig hebben die verstand heeft van meerdere media, eentje die meerdere levens heeft weten te leven. En precies daar wringt... de klomp. Want de gemiddelde criticus van vandaag heeft nog nooit buiten zijn Excel-sheet om geleefd, laat staan dat hij een klomp durft te wringen. Die zitten liever te zweten boven hun eindejaarslijstjes.
Ik bezocht ooit een Nederlandse dichter. In zijn boekenkast stond bijna uitsluitend Nederlandstalige poëzie. Op de vraag waarom hij zo geobsedeerd was met die nationaliteit had hij geen eenduidig antwoord. Maar het straalde een beetje van hem af: hij wilde weten waar zijn werk thuishoorde, wat zijn plekje was tussen de rest.
Stond hij misschien wel... in de top 10?
Het idee dat je kunstwerken helemaal niet kunt duiden als je ze in quarantaine zet, kwam nooit bij hem op. Iedereen die in elkaars navel zit te peuteren, geobsedeerd door het vinden van een plekje. Daar is Wilders enkel het verlengstuk van.
Martinus Benders, 25-12-2024