Wat voorafging: het Letterenfonds in de persoon van Tiziano Perez besloot een loopbaancoach in de stoel van ‘literair expert’ te zetten – lees de vorige aflevering
Geachte mevrouw De Bildt,
Gisteravond, na het versturen van de e-mails waarin ik mijn twijfels uitte over de keuze voor Maarten Asscher als literair deskundige, kwam ik tot een nieuw inzicht. Uit uw brief blijkt dat u ook deze informatie niet heeft ontvangen, inclusief mijn vraag over waar deze e-mails waren gebleven. Maar, ik realiseerde me dat Martine Bibo wel heeft gereageerd op een onderdeel van mijn e-mail. Dit betekent dat zij mijn bericht heeft gelezen, maar blijkbaar vond zij het niet nodig om op het deel over Ascher te reageren of die informatie door te spelen. Een opmerkelijke houding voor iemand die als ‘procesbegeleider’ optreedt.
Dit maakt het des te problematischer dat u mij achteraf vraagt waarom ik bezwaren heb tegen Martine Bibo. Deze vraag had eigenlijk vooraf gesteld moeten worden. Als zij niet onpartijdig is in deze kwestie, kan er moeilijk een neutraal oordeel gevormd worden binnen de commissie, en is haar plek daar eigenlijk ongepast.
Ik ben van mening dat Martine Bibo überhaupt niet geschikt is voor de commissie. Wie zich verdiept in haar achtergrond, stuit op een bijzonder verhaal. Ze heeft diverse rollen vervuld: beleidsmedewerker, juridisch medewerker, hoofd zaakvoering bij het Letterenfonds, en ‘procesbegeleider’. Dit roept de indruk op dat het Letterenfonds en Martine Bibo bijna synoniem zijn. Heeft u haar CV gezien dat haar geschikt maakt voor al deze functies? Op LinkedIn is daar weinig over te vinden. Twee connecties.
Uit eigen ervaring weet ik dat men voorzichtig moet zijn met mensen die ogenschijnlijk alles kunnen, maar weinig tastbare bewijzen van hun capaciteiten hebben. Ironisch genoeg heb ik van mijn partner, Veronique, vernomen dat er iets niet klopt aan de ‘energie’ van Martine Bibo. Ik had zelf al een soortgelijk gevoel, en zelfs bij Maarten Asscher, normaal gesproken een autoriteitsgetrouw persoon, merkte ik twijfels op over mevrouw Bibo. Dit brengt mij tot de vraag: wat is de ware achtergrond van Martine Bibo? Was zij ooit een eenvoudige koffiedame in de begindagen van het Letterenfonds? Dit raadsel intrigeert me en verdient nader onderzoek.
Zoals we gisteren al zagen, lost dat betweterige ‘vinkje’ van ‘wel een literaire expert’ op zodra men ook maar even zorgvuldig naar de situatie kijkt. Het was verrassend eenvoudig om te zien dat Pieter de Jong helemaal geen literair expert is. Dit maakt de situatie des te verontrustender, het lijkt bijna op trollerij die voortkomt uit het principe ‘Macht = Recht’. Het plaatsen van ‘Clown Bobo’ in de rol van ‘Literaire Expert’, zonder onderbouwing, voelt als een poging om de tegenpartij te kleineren. Het heeft iets van een ontgroeningsritueel, haast satanisch, hoewel ik niet geloof in dergelijke entiteiten. Maar waar ik wel in geloof, is in zorgvuldig kijken, zoals Pieter Omtzigt gelooft in zorgvuldig bestuur.
Deze sfeer, gecombineerd met het feit dat u en anderen binnen het fonds mij geen enkele vraag hebben gesteld, terwijl ik duidelijk de deskundige ben, is verontrustend. Het toont aan dat u eigenlijk geen waarde hecht aan deskundigen, want u luistert niet naar hen, negeert hun meningen, en gaat verder in uw eigen lijn, alsof u zich in ‘Instituut Anale Fase’ bevindt, waar een ‘denkbeeldige rechtszaak’ uw gehele wezen vormt.
U schreef in uw brief dat mijn argumenten u niet overtuigden over de literaire expertise van Pieter de Jong. Dat is opmerkelijk, want voor zover ik weet heb ik geen gedetailleerde argumentatie geleverd, noch was dat nodig. Als ervaren schrijver, en dus deskundige, hoef ik mijn visie niet te onderbouwen of u als leek te overtuigen. Normaal gesproken zou u een andere deskundige raadplegen die mijn mening kan weerleggen.
Uw stelling suggereert dat u mij niet als deskundige ziet, maar als een gelijke, alsof u een even uitgebreid oeuvre heeft als ik. Dit is echter niet het geval. Uw rol is het besturen van het Letterenfonds, niet om te bepalen wie deskundig is. Net zoals de directeur van een wetenschappelijk fonds zich niet mengt in de selectie van wetenschappers. Dat u mijn deskundige mening negeert ten gunste van uw eigen lekeninzicht, is misschien herkenbaar voor sommigen, maar dit is geen triviale lectuur.
Dat u denkt dat ik u moet ‘overtuigen’, terwijl ik dat nooit heb geprobeerd, is verbijsterend. Iedereen weet dat een ‘literair deskundige’ bestaat uit ervaren schrijvers en critici met gerespecteerde werken. Dit is algemene kennis, geen raketwetenschap.
Bij een geschil is het normaal om in gesprek te gaan met de tegenpartij. De procedure van het Letterenfonds lijkt echter amateuristisch en onprofessioneel, net als de constante rolverwisseling van Martine Bibo. Ik ervaar geen echte dialoog met u; u gedraagt zich alsof u bepaalt wie expert mag zijn, een bevoegdheid die u niet heeft. Dit is een machtsstrijd, geen gesprek.
En dan ben ik nog maar in de eerste alinea van uw brief, die werkelijk propvol drogredennaties staat waaruit ik kan opmaken dat u mijn bezwaarschrift helemaal niet heeft gelezen. Maar laat ik eerst de vraag van gisteren beantwoorden: mag die arme leraar, die zijn hele leven les gaf voor een klas, en misschien wel 500 boeken heeft gelezen, mag die dan niet eens een keertje op de stoel literair deskundige zitten?
Waarom eigenlijk niet? Het antwoord is heel eenvoudig. Omdat een ‘belezen persoon’ en een ‘literair deskundige’ niet typeringen zijn van dezelfde soort. Maar ook deze leraar kan zich opwerken tot ‘literair deskundige’ als hij boeken over literatuur schrijft die van afdoende kwaliteit zijn dat anderen hem als expert beginnen prijzen.
Maar zonder die boeken? Nee, dat is vals spelen. Nu heb je er natuurlijk tegenwoordig types als Marc van Oostendorp tussen zitten, die wel een miljoen leuke stukjes heeft geschreven online. Ik zou de man zeker een Taalkundige noemen, maar zou ik ook een boek van hem uitgeven met die stukjes erin vervat? Wel als het een boek is over taalkunde, maar niet als het een boek is over literatuur. Waarom niet? Dat is een goede vraag. Omdat het voor mijn smaak teveel de gebaande paadjes volgt die wij allemaal dienen gaan, in de Mieke Telkampschool van de gangbare pseudoreligie.
Maar dat ben ik, en er zijn zeker wel situaties denkbaar waarin mensen literair deskundig zijn zonder echt veel boeken te hebben gepubliceerd. Maar ook daar kun je dat alleen bepalen wanneer er met zorgvuldigheid naar zo iemand wordt gekeken.
Na een zeer uitgebreide, gefundeerde klacht over gebrek aan expertise een onbevoegde in de stoel ‘literair deskundige’ plaatsen lijkt toch echt net wat teveel op een provocatie. En ik vrees dat als we gaan onderzoeken wat de daadwerkelijke basis van dit gedrag is we inderdaad uit zullen komen op het principe ‘Macht = Recht’ of zoals Obama het zo mooi kon zeggen: Yes, We Can. Het klinkt leuk, maar het is het kernprincipe van het fascisme.
De notulen die u stuurde kloppen niet. Ik heb in die vergadering bijvoorbeeld duidelijk tegen Martine Bibo gezegd¹ dat indien er een vervanger voor Maarten Asscher werd gezocht dit een persoon moest zijn die veel goede boeken had geschreven. Martine Bibo knikte, dat kan mijnheer Asscher beamen, en vervolgens komt ze bijna twee maanden later (!) met Pieter de Jong op de proppen.
Nee, dat is volstrekt onacceptabel. Ik heb al een loopbaan, mevrouw de Bildt. Het wordt echt hoog tijd dat jullie daar schrijvers voor de verandering weer eens serieus beginnen te nemen.
Met vriendelijke groet,
Martijn Benders
¹ Daar heb ik een getuige voor, een van de reden dat ik Veronique meenam. Omdat het zo lang duurde lijkt het erop dat het Letterenfonds bestaat uit een losgezongen clubje ambtenaren zonder veel contact met echte schrijvers. Of zouden die angstig hebben laten weten geen trek in de rol literair expert te hebben? Opnieuw: een intrigerend raadsel.