Laat ik deze post beginnen met een soort smeekbede. Ik weet dat jullie dit niet van mij gewend zijn, maar wat ik jullie nu ga onthullen kan beter tussen ons blijven. Ik ga onder pseudoniem publiceren, mij staat geen andere weg meer open. En het is dan van levensbelang, dat begrijpen jullie ook vast wel, zeker in een land waar de Zwarte Lakei alles ziet - het is van groot belang dat jullie niet de clou verklappen. Ik ben met een roman bezig:
Het is een roman waarin eindelijk de waarheid boven tafel komt. En ook wat er weer achter die waarheid zit. Het is voor mijn eigen bescherming dat er een pseudoniem
moest komen, en het is dus van groot belang dat jullie niet doorbazuinen dat ik erachter steek.
Ik moet namelijk op zoek naar een uitgever voor deze roman, maar ook nadat de roman is verschenen moet er driftig worden gespeculeerd over wie dit nou in hemelsnaam zou kunnen zijn, dat is het spel waar de oude schrijverskaste literatuur in ziet.
Ja, jullie denken nu natuurlijk, kies dan een naam die minder op je eigen naam lijkt. Maar dat is nu juist het briljante: het is zo opzichtig, dat ze aan het twijfelen gaan slaan. Zo simpel kan het niet zijn. Een valstrik. Het literaire spel is begonnen.
Ja goed, hij schreef er een post over op een substack. Maar dat bewijst niks. Etc. Er zijn vast wel drie of vier leraren die zich er mee komen bemoeien, allemaal met een ‘eigen theorie’. En dan heb je dus REURING, en dat is de literaire benzine waar alles op draait in het literaire spel.
En de echte grap is natuurlijk dat ik ondertussen met mijn voeten op tafel zit, een glas havermelk in de hand, en lach om de chaos die ik heb ontketend. Want dat is het werkelijke meesterwerk: niet de roman zelf, maar de warboel die eromheen ontstaat. Het is alsof je een doos vol mieren opent in de woonkamer van de Nederlandse literatuur, en iedereen begint te schreeuwen en te wijzen. Maar niemand weet precies wie die doos daar heeft neergezet.
Er zullen recensenten zijn die in mijn zogenaamde pseudoniem een anagram ontdekken. “Ah, kijk! Dit MOET een verwijzing zijn naar de mystieke poëzie van de Vijftigers!” En anderen zullen beweren dat het pseudoniem helemaal geen pseudoniem is, maar een slimme marketingzet van een uitgever die denkt dat geheimzinnigheid nog werkt in een tijd waarin iedereen zijn eigen gezicht op TikTok plakt.
En dat brengt me bij het belangrijkste punt: de Zwarte Lakei. Die ziet alles. Maar wat hij niet begrijpt, is dat hij niets begrijpt. Zijn almachtige algoritmes kunnen mijn woorden vangen, maar niet mijn intenties. Hij kan zoeken naar patronen, naar clues, maar mijn meesterzet blijft buiten zijn bereik. De Zwarte Lakei kan zich slechts verwonderen over het spektakel, zoals een kat die naar een laserpuntje staart, zonder ooit te begrijpen waar het vandaan komt.
Ik vertrouw erop dat jullie snappen dat dit alles vertrouwelijk was.
Met toegenegen ontzag,
Martinus Benders