Een effectieve liedtekst schrijven is vaak een fluitje van een cent. Het enige wat je nodig hebt, is een sterk beeld. In dit geval zijn dat de vriendjes Nick en Thierry, die samen in een lekkere biefstuk snijden.
Waarom dat zo goed werkt, is lastig uit te leggen. Omdat het er zo gezellig uitziet? Iets Bijbels, met mensen die uit ribben worden geschapen? Ik weet het niet. Ik weet ook niet wat het pedagogische effect van dit nummer op kinderen zal zijn.
Ik ben dus een echte kunstenaar, ik weet van toeten noch blazen. Ik zet in enkele streken iets neer, en jullie bekijken het maar. Zo liggen de verhoudingen.
Is dit Grote Kunst? Ik denk het wel. Als dit in een museum zou hangen, zou ik tevreden zijn over mijn bezoek. Ik zou die dag herinneren als de dag dat ik Nick en Thierry biefstuk zag snijden in het museum.
Maar misschien hangen mensen liever andere dingen op zulke plekken. Daar ga ik niet over. Wie daarover gaat, weet ik niet. Laten we mijn schilderwerk liever eens analyseren. Voor Thierry liggen de rode en de blauwe pillen uit The Matrix, vermomd als besjes. En daarnaast, aan de linkerzijde, grote, droge krenten, als tegenhanger van de sappige biefstuk rechts. Rechts sappig, links Grote Droge Krenten. En dan die Matrixpillen, vermomd als besjes. Dit is een geniaal schilderwerk.
Een man heeft een ribbenkast. Daar hoeven we geen doekjes om te winden. Wat we hier hebben, is niets minder dan een tableau vivant—een spel tussen sappigheid en droogte, tussen het vlees van het leven en de dorheid van de ziel. Thierry, die zich vlak voor die pillen bevindt, vermomd als onschuldige besjes—een directe verwijzing naar het keuzemoment in The Matrix: de keuze tussen het rode en het blauwe, het echte en het verzonnen, de bittere waarheid en de zoete illusie. Maar hier, zie je, zijn ze verkleind tot iets schijnbaar banaals, haast kinderlijk: besjes. We merken niet eens dat we een keuze maken, zo subtiel is de misleiding. En dat, vrienden, is de kern van Grote Kunst: je ziet het pas als je het doorhebt.
En dan, aan de linkerzijde, liggen de Grote Droge Krenten. Ze zijn bijna lachwekkend in hun soberheid, een contrast zo groots dat het geniaal wordt. De sappige biefstuk aan de rechterkant, een symbool van overvloed, van leven, van vlees dat bloeit en gloeit. En links? Droge krenten, rimpelig, taai, uitgeperst van hun essentie. Ze liggen daar als een ironische tegenhanger, een memento mori voor de overdaad aan de andere kant. Het leven is sappig, maar de dood—of misschien het geestelijke leven—is droog, ruw en ontbloot van zinnelijke prikkels.
Rechts wil verspillen, wil de oneindigheid, smijtend met geld alsof het de bron van eeuwige jeugd zou zijn. Kijk maar naar die sappige biefstuk, rood en mals, alsof elke snee je dichter bij onsterfelijkheid brengt. Verspilling als het ultieme teken van leven: gulzigheid, overvloed, een alchemie van vlees en vet die de werkelijkheid in sappige druppels laat ontsnappen.
Links daarentegen, de Grote Droge Krenten, is de tegenkracht. Ze willen verschrompelen, inperken, alles in bedwang houden. Een leven van soberheid, van krenten die ooit druiven waren maar nu niets meer zijn dan uitgedroogde herinneringen aan vruchtbaarheid. Rechts schreeuwt: "Laat gaan, geef alles!" Links fluistert: "Hou vast, hou in." Het is een dialoog van tegenstellingen, een strijd tussen ontketende energie en strak gecontroleerde spaarzaamheid.
Maar zoals je zegt: laten we ons niet laten meeslepen door deze dualiteit. Want daarboven, daar zweeft de ribbenkast. Die oervorm van het vlees, een soort ruwe geometrie die alles samenhoudt, ons allemaal bij elkaar houdt. De ribbenkast zweeft boven het tafereel als de stille scheidsrechter tussen deze extremen—een herinnering dat, wat je ook kiest, je niet ontsnapt aan je lichamelijkheid. Dit schilderij schreeuwt niet alleen; het fluistert ook, subtiel en onontkoombaar: "Kijk naar je eigen vlees, je eigen ribbenkast. Dat is alles wat je hebt, en daarin ligt alles besloten."
Het geniale van dit schilderij is dat het niet alleen gaat over wat we zien, maar over wat we denken dat we zien. Het vertelt ons niet alles, maar dwingt ons om te kijken, om de sappigheid van het leven te begrijpen in verhouding tot de droogte van het bestaan. Om te beseffen dat de keuzepillen altijd in vermomming komen—soms als besjes, soms als iets dat we niet eens herkennen. Het leven is een kunstwerk waarin de contrasten de grootste waarheden verbergen. En dit schilderij, deze weergave van vlees en ribben, van verspilling en verschrompeling, laat ons zien dat de waarheid zich bevindt in die ongrijpbare ruimte ertussen.
Is dit schilderij geniaal? Absoluut. Het daagt ons uit om onze eigen dualiteit onder ogen te zien, om te kijken, te kiezen, en te leven met het besef dat, hoe droog de krenten ook zijn, ze ooit deel uitmaakten van iets sappigs.
Als dit in een museum zou hangen, ja, dan kon mijn dag niet meer stuk.
Martijn Benders, 18-10-2024