Tijd vrijkopen om een kunstwerk te maken
...zo denken ze bij het Letterenfonds dat de wereld werkt...
Tot 2012 voorzagen de werkbeurzen van het Letterenfonds schrijvers nog gewoon in een inkomen. Maar toen kwam de briljante wijziging: nu kon je die werkbeurs inzetten om 'tijd vrij te kopen' om aan een boek te werken. Alsof je even langs je werkgever kunt stappen om nonchalant aan te kondigen: "Zeg baas, ik ben er een halfjaartje tussenuit om dat langverwachte boek te schrijven, tot later!" Geen baas die je aankijkt zonder te denken dat je last hebt van een milde vorm van grootheidswaanzin. Het idee dat dit systeem ooit bedacht werd zonder iemand uit de commerciële sector aan tafel, is een understatement van jewelste.
Wie zijn dan wel de gelukkigen voor wie deze werkbeurzen bedoeld zijn? Academici misschien? Ik stel me toch zo voor dat het niet de werklozen zijn die jaarlijks voor de werkbeurs bij de balie van het Letterenfonds staan. Het zou ronduit cynisch zijn om mensen heen en weer te slingeren tussen uitkering en werkbeurs, zoals een pendel die maar niet tot rust komt. Maar dat is dus exact wat hier gebeurt. En reken maar dat dit systeem de overheid een flink bedrag kost – elk halfjaar die molen aan ambtenaren en formulieren weer opstarten voor de volgende toetsing. Bureaucratie houdt zichzelf wel draaiende, dat zeker.
En dan het volgende punt: liever 50 mensen laten krabben aan de armoedegrens dan 30 mensen een fatsoenlijk inkomen geven. Waarom? Hoe meer mensen een schamel bedrag krijgen, hoe belangrijker je als fonds overkomt, of zoiets. Want niets straalt meer onbaatzuchtigheid uit dan een aalmoes uitdelen aan een bedelend schrijversvolk, dat dankzij structurele armoede immer nederig en dankbaar blijft. Misschien is dat wel de kern van het Samaritaanse beleidsideaal bij het Letterenfonds: het schrijverschap heiligen door het gepaste leed van de bedelstaf.
Tijd vrijkopen, een regeling die dus niet voor vrije mensen werd bedoeld. Waar de regeling wél voor is bedoeld: iedereen die dichter meent te zijn omvormen tot een belangrijke romanschrijver. Dichtbundels schrijven kost namelijk een stuk minder tijd, zo weten de helderziende ambtenaren van het Letterenfonds, en dus kun je alleen een leefwaardige werkbeurs krijgen als je romans schrijft. Wacht even…wie is hier nu eigenlijk echt aan het woord? Wie hebben er ook alweer zo’n hekel aan dichtbundels omdat ze er niets mee verdienen?
Het is werkelijk verbluffend hoe het Letterenfonds, met al zijn bureaucratische knip-en-plakwerk, de dichters van ons land probeert te hervormen tot romanschrijvers. Alsof poëzie slechts een voetnoot is in het grote literaire spel, een niemendalletje waar je jezelf maar niet al te serieus mee bezig moet houden. Want het schrijven van een dichtbundel – dat is volgens de strakke logica van het fonds zoiets als een vakantieprojectje: iets dat je met een kopje thee en een uurtje overgebleven tijd wel even kunt voltooien. Nee, wil je een volledige werkbeurs ontvangen, dan moet je je poëtische ziel inwisselen voor de romankunst. Want proza, dat kost tijd. En in de ogen van de alwetende ambtenaren van het fonds, is tijd het enige dat werkelijk telt.
En misschien ligt daar wel de essentie van het ‘tijd-vrijkopen’-beleid: tijd, ja, maar enkel en alleen voor diegenen die het economische systeem naar behoren dienen. Het fonds schuift de romantische notie van het schrijverschap naar voren als een nobele vorm van lijden – maar wel als dat lijden zich uitbetaalt in marktwaardige producten.
Niet zomaar boeken, nee, het gaat hier om de dikke, zwaar gesubsidieerde pil die met grootse verwachtingen in de schappen ligt, in de hoop de volgende bestseller te worden. En achter deze façade van ‘literair welzijn’ gluren de Grote Uitgeefconcerns als schaduwrijke poppenspelers, die het Letterenfonds met hun tentakels hebben omarmd en het gebruiken om hun schrijfvee mee te bekostigen.
Een bestuur heeft het Letterenfonds inmiddels niet meer – dat bleek al snel een te lastig obstakel voor de uitgeversinfiltratie. Nee, een Raad van Toezicht heeft het stokje overgenomen, maar daar tref je geen schrijvers. Wat je daar wél vindt? Juist, een vertegenwoordiger uit de hoek van diezelfde uitgeefconcerns. Hoe verrassend. Zo zit het fonds dus stevig verankerd in een systeem dat zorgvuldig bewaakt wordt door de industrie, met een feilloze focus op winst, marktaandeel, en de gestage uitputting van de literaire ziel.
Wat ooit een instelling was om schrijvers een kans te geven hun stem te vinden, is nu een plek waar poëzie naar de zijlijn wordt geduwd, en het schrijverschap van de ware kunstenaar wordt verwisseld voor de rol van de productieve werknemer – een literaire fabrieksarbeider, in dienst van de grote markt.
Het zou allemaal niet zo erg zijn als het ook daadwerkelijk iets anders deed dan een paar grote steekvliegen voorzien van ‘een miljoentje meer’. Ik bedoel, echte schrijvers blijven toch wel schrijven, dat is natuurlijk waar, ze gaan hoogstens tien jaar eerder dood van de stress die bovenstaand systeem oproept.
Wisten jullie trouwens dat Geert van Oorschot in de jaren zestig een ‘literair blad’ begon dat als leitmotiv ‘het bestrijden van het communistische gevaar’ had? Klaarblijkelijk was er in de jaren 60 sprake van een enorm communistisch gevaar hier ten lande, een gevaar zo groot dat men er alle schrijvers aan dreigde te verliezen.
Je zou denken dat de jaren zestig vooral herinnerd worden om vrije liefde, progressief idealisme en de opkomst van maatschappelijke revoluties, maar klaarblijkelijk was er toen ook een sluimerende angst dat het communisme zich als een onzichtbare vlam door de literaire wereld aan het verspreiden was.
Ik probeer me er iets bij in te beelden, dat je in de zestiger jaren leeft en een literair blad begint met als motto ‘de strijd tegen het communistische gevaar’. Was dat ook niet twintig jaar ervoor het leitmotiv om een mannetje met een klein snorretje te financieren vanuit Amerika? De Bush dynastie, de Fords, en ja, ook IBM. Nu Elon Musk roept dat hij de Centrale Bank gaat afschaffen breken er spannende tijden aan. Nu waren die tijden mij al ‘spannend’ genoeg, daar niet van, gister verscheen op SBS6 deze lezerspol:
Er zijn bepaalde krachten die, als je ze een vinger geeft, pijlsnel de hele hand zullen nemen, helaas. En nee, dat is niet ‘het rode gevaar’, alsjeblieft zeg. Je moet het meer zoeken in de hoek van de mannen met de hoge hoeden, die bereid zijn een dictator te sponsoren omdat er een betere wereld dreigt. Een wereld waarin je niet langer tijd vrij moet kopen om een kunstwerk te kunnen maken.
Martinus Benders, 14-11-2024