Waar blijven de wapens voor Manon Uphoff?
...de censuur is terug van nooit weggeweest, lang leve de censuur!...
Wat voorafging: Een misplaatste neocon in het Letterenfonds oreert dat de Joodse vluchteling Adorno geen kritiek op Amerika mocht hebben, omdat hij maar dankbaar moest zijn dat hij kon vluchten.
De Dankbare Vluchteling is natuurlijk bij uitstek een domrechts thema. Eerst bombardeer je hun steden plat met je cynische oorlogsspelletjes, en vervolgens moet de vluchteling wel dankbaarheid betuigen, en liefst zo snel mogelijk weer opkrassen ook, of nee, beter: opvang in de regio.
Maar je zou in dezelfde geest kunnen beweren dat Jezus Christus dankbaarheid had moeten tonen aan het kruis. Waarom zo’n sip gezicht? Je mocht hier toch hangen?
En als we dan toch bezig zijn met heiligschennis – laten we het palet van de oude meesters eens herschikken. Indien Jezus, in plaats van het traditionele bleke canvas, een meer gebronzeerde tint had gehad, hoe zou de vroomheid van de witte menigte zich dan hebben gehouden? Zou hun devotie rimpelen als een vijver waarin een steen is geworpen, hun gezichten verdraaid in een grimas van culturele dissonantie?
Laten we de kruisgang van Here Jezus eens aan een gedegen onderzoek onderwerpen om te kijken wat er precies loos was. We beginnen bij dit schitterende schilderij van Garafano, wiens echte naam Benvenuto Tisi was. Zogenaamd een devoot christen, maar gezien het feit dat de Kerk destijds zo'n beetje de enige geldschieter was voor kunstenaars (in samenhang met het bankwezen) is het motief om christen te zijn een beetje te dwingend aanwezig. Laten we dus naar het werk kijken: zien we zaken die niet goed pasten bij het publieke beeld?
Wat valt echt op als we dit schilderij analyseren?
Waarom zou Jezus zijn hand op deze wijze op een omgehakte boom leggen, alsof hij de boom wil zegenen? Niet enkel een boom, er groeien ook twee paddenstoelachtigen aan de voet van de boom. De heilige Veronica houdt een doek vast waarop Jezus’ gezicht als een sporenprint achterbleef. Wat wil Here Jezus ons hier precies vertellen? Hij is immers aan een zware kruistocht bezig, maar hij vond het blijkbaar nodig even te pauzeren bij deze omgehakte boom (om een sporenprint af te geven?). We zien weer de dominante kleuren rood en wit. Het is een markant tafereeltje.
Oops, en wat mag dat nou precies zijn? Dat is een wel erg wulps gekleed mannetje, met een heerlijke bilpartij. Liep men er in de veertiende eeuw zo bij? En dat hoedje, rood met witte stippen, dat doet een mens toch ergens aan denken. Vergezocht? Maar beste lezer, waarom zou een schilder zulke wulpse mannetjes afbeelden in een kruisgang die toch zou moeten deprimeren als je zo christelijk bent?
Bomen dus, en homoseksualiteit. Wat zien we nog meer?
Verhip. Naast de verwrongen man met dat (opnieuw) rood met witte hoedje, dat is toch Vincent, Vincent van Gogh? Aan de kop van het kruis? Goed, laten we even als redelijke mensen aannemen dat deze man stomtoevallig zo op Van Gogh lijkt. We willen niet als een samenzweringstheorist overkomen. Aan de kop van het kruis zien we een kunstenaarstype met bloemen in het haar. Was Satan… een kunstenaar? Als je domrechts moet geloven, is dat zonder meer waar, maar van die mensen mag je niet eens schilderwerken analyseren, want die zijn door God gemaakt.
En wie neemt een naakt babietje zo op de nek? Is dat weer Cupido bedoeld, en waarom poogt het de oortjes van de vader liefdevol te bedekken?
Goed goed, Garafano, de vrome christenschilder die, zoals alle schilders destijds, helemaal geen vrije keuze had: je was christen of je maakte geen kunst, punt uit. Onder zulke enorme repressie krijg je natuurlijk schilderwerken vol vreemde toestanden. Christus die even pauzeert om zijn hand op een omgehakte boom te leggen is qua bijbelinterpretatie tamelijk uniek.
Laten we dan eens naar hetzelfde tafereel kijken door de ogen van een andere schilder uit dezelfde periode. Ditmaal de Duitse schilder Hans Maler:
Ook hier weer de zegenende hand, ditmaal op de bodem, en het aureool is ditmaal wel erg sporenprint-achtig. Maar wat doet dat joekel van een geslachtsdeel van die vreemde tuinkabouter daar vlakbij Jezus' gezicht? De gewone man wordt door de homo-aristocratie onderdrukt? Maler is niet zo’n goede schilder, getuige de verhoudingen, een portretschilder die niet gewend was aan hele lijven, een beetje een lompe Germaan, dus laten we liever snel verdergaan met een schilder die ik ook in het Franchetti mocht bewonderen: Biagio d'Antonio.
Het eerste dat opvalt, is inderdaad de figuur van de Moor, die opvallend aanwezig is in deze scène van de kruisweg. Historisch gezien zou zijn aanwezigheid daar vragen oproepen, maar in de wereld van de schilderkunst van die tijd lijkt het bijna alsof de kunstenaar willekeurig iemand uit een ander tijdperk en een andere plaats in deze Bijbelse scène heeft geplakt, alsof het een misverstand was in een tijdreisfilm.
En dan de benen van die arme man. Hoe heeft de schilder het voor elkaar gekregen om zijn benen achterstevoren op zijn romp te plaatsen? (Noot: dit zag ik verkeerd: het lijkt net of de rode benen van de moor zijn, maar het zijn de blauwe).
Jezus heeft twee horentjes onder zijn kin. Waarom? Ik ken geen enkele afbeelding waarop Jezus zo’n fan blijkt van deze toch wonderlijke en zeldzame baarddracht.
Het is alsof de kunstenaar per ongeluk een vleugje satanische iconografie heeft toegevoegd in een poging tot religieuze verering.
Natuurlijk zou ik meer schilderijen van de kruisgang kunnen noemen, zoals die van Hyronymus Bosch, maar bij Bosch is werkelijk alles een belladonna-delirium op doek. Het is alsof hij zijn penselen doopte in een potje nachtschade en vervolgens een surrealistische nachtmerrie creëerde waar Freud zijn handen vol aan zou hebben. Maar wat we hier zien, is van een andere orde. Hier hebben we te maken met een schilderij dat niet zozeer krankzinnig is door overdaad, maar door zijn subtiele absurditeit.
Dit is het resultaat van repressie die leidt tot een wonderlijke vorm van creativiteit. Onder het juk van religieuze dogma’s en maatschappelijke verwachtingen moest de kunstenaar ergens zijn eigen stem kwijt. En hoe doe je dat, als je niet openlijk kunt rebelleren? Je verbergt het in de details, in de kleine bizarre eigenaardigheden die bij een eerste blik misschien niet opvallen, maar bij nadere inspectie je langzaam doen twijfelen aan de geestelijke gezondheid van de schilder – en misschien ook wel aan die van jezelf.
Gelukkig voor ons, en wellicht voor de kunstenaar, waren de Neocons, die zelfs toen al in veel te grote getale rondliepen, niet de scherpste messen in de la. Ze zagen alleen wat ze wilden zien: een vroom tafereel, doordrenkt van religieuze devotie. Maar onder het oppervlak borrelt iets vreemds, iets wat de oplettende toeschouwer niet kan negeren. En dat is precies waar de genialiteit van dit werk ligt.
Maar we hebben natuurlijk geen flauw idee hoeveel schilders op jonge leeftijd in de kerkers zijn verdwenen, hun meesterwerken nooit afgemaakt, hun penseel nog nat van de verf toen de cipier de deur achter hen dichtdeed. Dat is het verraderlijke probleem met censuur: het laat ons alleen de werken zien die door de mazen van het net zijn geglipt, gevuld met eigenaardige hints en verborgen boodschappen, terwijl de echte kunst – de ongecensureerde, rauwe creativiteit – in de duisternis verloren gaat. We zien slechts het topje van de ijsberg, en zelfs dat is bedekt met een dun laagje conventies en voorzichtigheid, zorgvuldig aangebracht om de censuur te sussen.
Wat we wél weten, is dat de werken van Botticelli die heidense thema’s verbeeldden, nooit het daglicht van een publieke tentoonstelling zagen. Zijn beroemde Venus hing bijvoorbeeld niet in een kerk of een galerij, maar in de privévertrekken van een rijke bankier – een man die, zoals het een bankier betaamt, de kunst van het geld vermeerderen beheerste, maar in de beslotenheid van zijn eigen huis ook wist te genieten van iets minder strenge, martelaarachtige esthetiek. Het duurde zeven eeuwen voordat Botticelli de vermaardheid kreeg die hij verdiende: pas in de 19e eeuw werd hij erkend als een van de grootste schilders aller tijden. En wie geïnteresseerd is in de ‘hints’ die in zijn werken te zien waren, ze worden geanalyseerd in mijn boek Amanita Muscaria - The Book of the Empress.
Ondertussen is de censuur doodleuk terug van weggeweest: men zet dezelfde mensen die boeken niet bespreken in de media op de stoel die mag bepalen of zulke mensen nog mogen kunnen overleven van hun kunsten. Geen scheiding der machten, dus,
en opnieuw kunstenaars die zich vreemd voor de Neocons inspannen: schrijvers die oproepen tot meer wapenindustrie, bijvoorbeeld, tot meer bommen en granaten voor
de Amerikaanse hegamonie. De Manon Uphoff, plots ook een symbolisch schrijver in het Letterenfonds, die plots rondreisjes gaat maken in oorlogsgebied, waar ze dan de Pascal Bruckner, de ‘Franse Filosoof’ ontmoet die stomtoevallig een boek schreef over de kwaadaardigheid van anti-Amerika sentimenten in Europa. Klinkt bekend?
Gaan jullie die wapens nog leveren? Zo verzucht onze symboolschrijfster, precies op het juiste moment, vlak voor de Amerikaanse bijdrage moest worden geratificeerd. De schrijfster die sinds ze in de Letterenfondsgalerie der heiligen mocht plaatsnemen plots wel erg veel prijzen wint, terwijl ze daarvoor…tja. Wapens leveren, want gewoon niet richting Rusland uitbreiden als NATO is natuurlijk ondenkbaar. Daar hebben we wel een paar miljoen dode mensen voor over, waar blijven overigens die satellietbeelden geschoten tijdens de MH17 debacle? Oh ja, die zijn natuurlijk staatsgeheim. Krijgen jullie niet.
Die Pascal Bruckner, die samen met Manon Uphoff zo begaan is met wapenleveranties: ja, die Bruckner staat dan weer bekend als een groot tegenstander van de multiculturele samenleving, welke hij ziet als een vorm van zelfhaat van het Westen.
In The Tyranny of Guilt betoogt Bruckner dat veel van het anti-Amerikaanse sentiment in Europa voortkomt uit een breder probleem van westerse schuld en zelfhaat. Hij suggereert dat Europeanen worden verteerd door een gevoel van historische schuld—vooral over kolonialisme, slavernij en de Holocaust—en dat deze schuld heeft geleid tot een vorm van moreel masochisme. In deze denkwijze ziet Europa zichzelf vaak als de bron van alle problemen in de wereld, terwijl het tegelijkertijd andere culturen en ideologieën als superieur beschouwt.
Met andere woorden: wij westerlingen zouden de islam als een superieure cultuur zien, en daarom zijn we zo anti-Amerikaans. Natuurlijk, mijnheer Bruckner. Wat moet je als schrijver beginnen tegen zo’n dwaas, die denkt dat de vluchteling Adorno dankbaarheid had moeten betuigen? Nu zij in het centrum van de macht zitten en jij aan de periferie, kun je hooguit wat oude schilderwerken opnieuw gaan bekijken. Waarvan akte.
Martijn Benders, 24-08-2024